Pokeren is geen potje roulette, maar een denksport als bridge (Trouw)

Bron:

‘Pokeren is geen potje roulette, maar een denksport als bridge’

Perdiep Ramesar

© anp

Pokeren is een behendigheidsspel en geen kansspel, daarom moet dit uit de Wet op de Kansspelen worden gehaald, zegt advocaat en fervent pokeraar Peter Plasman. “Het is geen roulette, waarbij het telkens de vraag is op welk nummertje het balletje valt. Pokeren is strategisch, net als schaken. Het vergt denkwerk en geen gok.”

Vandaag bespreekt de Tweede Kamer de herziening van het Nederlandse kansspelbeleid van staatssecretaris Fred Teeven (VVD, veiligheid en justitie). In zijn wijzigingsvoorstel staat onder meer dat pokeren om geld in gezelschap onder bepaalde voorwaarden wordt toegestaan. Maar pokeren blijft volgens de wet een kansspel, en dus gokken.

“De rechtbank in Den Haag heeft vorig jaar juli geoordeeld dat pokeren een behendigheidsspel is. Teeven, zelf ook pokeraar, riep eerder dat pokeren een behendigheidsspel is. Als Kamerlid heeft hij zelfs op televisie gepokerd.

“Als hij er zo van overtuigd is dat het draait om behendigheid en daar zelfs jurisprudentie over bestaat, waarom pakt de staatssecretaris dan niet door en haalt hij pokeren uit de wet? Erken het als een denksport, als schaken of bridgen”, zegt Plasman, die ook strafprocessen voert over illegaal gokken.

De Amsterdamse strafpleiter pokert al sinds 1968. “Ik was zestien jaar en zat in de bovenbouw van de HBS, op een prettige kostschool die niet heel streng was, zeker niet voor de oudere leerlingen. Op een kostschool moet je jezelf bezighouden en dan ga je al gauw kaarten. Pokeren is natuurlijk erg spannend.”

Hij speelt nu een of twee keer per maand. Er zijn tijden dat hij wekelijks pokert, als Plasman daar tijd voor heeft. “Nee, ik ben niet verslaafd. Ik kan gerust zonder. Ik heb geen drang om het te spelen, zoals je dat ziet bij gokautomaten. Het is gewoon een hobby en ik speel wanneer ik zin heb.”

In het pokeren buiten Holland Casino, dat door de overheid wordt uitgebaat, gaat veel geld om. Ook Plasman speelt geregeld om honderden euro’s, incidenteel kan het om duizenden euro’s gaan. Hij begrijpt dat de overheid het circuit wil reguleren. Er wordt ongetwijfeld geld witgewassen en er zijn mensen verslaafd.

“Het gaat om geldstromen die niet altijd transparant zijn. Begrijpelijk dat de staatssecretaris die wil controleren. Ik heb liever dat het geld naar de overheid gaat, dan naar een crimineel die via het spel geld witwast. Via de overheid komt het geld aan iedereen ten goede. Maar dat kan ook zonder dat pokeren als gokken wordt gezien. Haal het uit de Wet op de Kansspelen en reguleer het. Vergelijk het met alcohol. Dat kan ook zeer verslavend zijn, maar wordt ook gereguleerd”, zegt de advocaat.

“Er zijn veel professionele pokeraars. De fiscus is bereid om gewonnen pokergeld te zien als inkomsten. Pokeren is dan al geen kansspel meer, want gokken is anders. Het is geen professie en bij gokken kun je het geld niet zien als een salaris. Bij roulette bijvoorbeeld weet je nooit van te voren hoeveel je kunt winnen en óf je zult winnen.

“Een beetje geluk bij pokeren is wel nodig. Een pokeraar is net een boer. Hij kan een jaar hebben met een goede oogst, maar ook een pechjaar.”